Werk
Voor de Friestalige literatuur is Simke Kloosterman van grote waarde geweest. Ze schreef niet alleen zelf, ze maakte ook deel uit van literaire genootschappen waar diepgaand gediscussieerd werd over het belang van het Fries, van de eigen taal.
Haar werk bestaat uit romans, gedichten, novellen en kindersprookjes. Maar dat is niet alles.
Heel opmerkelijk voor een aristocratische dame uit die tijd is dat zij het eerste Friestalige kookboek schreef: De Fryske Petiele. Petiele is een Fries woord voor schaal of bord. In dit boek staan recepten met ingrediënten die vooral bij de hogere klassen uit die tijd op tafel stonden. Voor de volkse keuken was het boek minder geschikt, daar werd geen plumpudding gegeten.
Er zijn ook vandaag de dag nog kookliefhebbers die zich laten inspireren door de recepten van Simke. Zeker in haar eigen dorp Twijzel. Men vindt onder het kopje ‘Ierdappels’ maar liefst acht verschillende beschrijvingen over het koken van aardappelen. Van Brusselse aardappelen tot de gestoofde soort.
De meest bekende werken van Simke Kloosterman zijn haar beide romans: De Hoara’s Fan Hastings uit 1921 en It Jubeljier uit 1929.
De ‘Hoara’s’, zoals het boek in de volksmond genoemd wordt, is de eerste moderne, Friestalige roman. Simke beschrijft erin de levens van het boerenmilieu uit haar tijd en streek, de karakters en de wederwaardigheden van de herenboeren en hun arbeiders. Het is de tijd van de opkomst van het socialisme. Van mannen als Piter Jelles Troelstra en Domela Nieuwenhuis.
In de veel geroemde proloog die begint met ‘O brune heide, wiidte, iensumheid yn gouden, gouden sinneskyn!’ leest men ook over haar grote liefde voor de natuur in haar geboortestreek, de Friese wouden.
De Friese schrijver Douwe Kalma, haar vriend en ook de vroegere verloofde, heeft het boek later bewerkt tot een toneelstuk dat zijn première beleefde in 1953, in de tuin van het Simke Kloostermanhuis. Een van de figuren uit het boek, de dromerige jongen Date, komt men nog dagelijks tegen in de dorpskom van Twijzel: in gebeeldhouwde vorm staart hij onafgebroken naar de wolken, op het vroegere schoolplein.
It Jubeljier is een historische roman, die speelt in de tijd van de Franse bezetting. De stad Leeuwarden staat erin centraal, maar ook de strijd op het platteland wordt niet vergeten. Oranjegezinden en Patriotten stonden toen overal tegenover elkaar. Simke haar eigen voorgeslacht speelt er een voorname rol in. Oranjegezinden, schrijft zij met trots. Juist dat aspect heeft nogal wat kritiek gekregen: de familie was volgens de literaire critici eerder patriottistisch en Fransgezind dan dat zij de Oranjes steunde. Een van de gebeurtenissen die in het boek beschreven worden, is het in de regio bekende Kollumer Oproer, in 1797.
Behalve proza schreef Simke veel Friestalige gedichten. In de jaren dertig zijn die gebundeld onder de titel De Wylde Fûgel. Het dichten had ze van haar vader, die ook poëzie schreef. Simke haar belangrijkste thema’s waren de liefde, en de natuur in haar eigen omgeving. In haar verzen wist ze die beide vaak te combineren.
Simke schreef niet alleen voor volwassenen. In 1928 verscheen van haar hand de bundel Twiljochtteltsjes, met daarin negen sprookjes. Haar talent om sprookjes te schrijven is wel eens vergeleken met dat van Hans Christiaan Andersen. Na het overlijden van de schrijfster werd de Simke Kloostermanpriis in het leven geroepen: een driejaarlijkse prijs voor de auteur van het beste, Friestalige kinderboek.